Tag Archives: 19de eeuw

Belgisch militair vastgoed: een overzichtswebsite

Via mijn artikel over de Gentse Leopoldskazerne kwam ik in contact met een andere geschiedeniswebsite. Namelijk die over het Belgisch Militair Vastgoed vanaf 1830, en je kan ze hier vinden.

Het is de moeite waard om het over Belgisch militair vastgoed te hebben. België heeft immers een rijkgevulde geschiedenis, hoewel we zogenaamd wel een verkeerde Belgische vlag gebruiken. Maar ook militaire constructies op zich, zoals drankentanden, zijn interessant.

Over deze geschiedeniswebsite

Ludo Michielsen, ex-militair, is de sterke man achter deze website. Hij vond het jammer dat we tijdens onze dagelijkse wandelingen, fietstochten of gewoonweg leven, zoveel historische gebouwen passeren die we niet kennen. Daarom startte hij een project op om toch zeker onze infrastructuur met een militair karakter in de kijker te zetten.

Wat voor militair vastgoed kan je vinden?

Op deze website is het militair vastgoed opgelijst per gemeente of op benaming. En onder beide lijsten vind je al tientallen artikels die heel België dekken. Op die manier kan je dus vlot militair erfgoed, zoals gebouwen of monumenten, in je buurt terugvinden.



De informatieve artikels worden aangevuld met fotomateriaal en kaarten. Dat zorgt voor een compleet beeld voor de geïnteresseerde lezers. De auteur zorgt ook voor de nodige bronvermeldingen, wat verder lezen altijd mogelijk maakt.

Een aanrader!

Ik kan deze website alleen maar aanraden. Zelfs al ben je niet per se geïnteresseerd in militair vastgoed. Want aan elk gebouw hangt een verhaal vast dat verder gaat dan het militaire kantje.

Ik ben zelf alvast een terugkerende lezer geworden! Neem dus zeker eens een kijkje op de website Belgisch Militair Vastgoed.


Filmreview: At Eternity’s Gate

Een historicus kan niet in Gent wonen zonder een historische film te gaan kijken op het Filmfestival Gent. Tijdens de 2018-editie bekeek ik de film At Eternity’s Gate, en ik schrijf hier graag mijn review voor je neer.

Vóór de filmreview: waarom ik naar At Eternity’s Gate ging kijken

De film At Eternity’s Gate gaat over de schilder Vincent Van Gogh. Vroeger was ik niet zo een fan van hem, maar in het Parijse museum d’Orsay kan je zijn schilderijen van dichtbij zien. En de penseelstreken in de olieverf brachten me zó dichtbij de (waanzinnige?) gedrevenheid van de kunstenaar, dat het me raakte. Daarom wekte deze film ook mijn interesse op.

Verder spelen er ook een resem goede acteurs in mee: Willem Dafoe speelt Van Gogh, Oscar Isaac Gauguin, Rupert Friend beelt Theo Van Gogh (broer van..) uit en zelfs Mads Mikkelsen schittets in zijn (zeer) kleine rol.

At Eternity’s Gate: het verhaal

Vooraleer verder te gaan met deze review van At Eternity’s Gate, wil ik nog eerst wat meer over het verhaal vertellen. De film opent in Parijs waar Vincent Van Gogh op aanraden van zijn vriend Gauguin beslist om naar het zuiden van Frankrijk te trekken. Op zoek naar een beter licht voor zijn schilderijen.

Het wordt al snel duidelijk dat Van Gogh zich niet goed voelt in de wereld, maar zich ook niet goed voelt met zichzelf. De film laat wel mooi in het midden of de schilder nu écht gek was, of eerder depressief.

Wil je trouwens meerweten over Vincent Van Gogh? Dan kan ik je deze twee boeken aanraden: “Ik heb een vuur in mij” en “Van Gogh – Alle schilderijen”.

Filmreview: zowel positieve als negatieve opmerkingen

In deze recensie van At Eternity’s Gate kan ik zowel positieve als negatieve dingen opmerken.

Wat ik als negatief ervaarde, en wat ik bij verschillende kijkers in de cinemazaal rond mij merkte, is dat de film traag aanvoelt. En dat kan ok zijn. Maar je voelt dat er soms bewust wordt gestreefd naar een “traag artistiek gevoel”. Maar het is niet doordacht genoeg om die bedoeling ook waar te maken. Je bent gewaarschuwd als je aan de film begint.

Een ander negatief puntje is het feit dat de film, zoals ik al zei, inzoomt op de geestelijke toestand van Van Gogh en hoe de schilder ermee omgaat. Maar het is naar mijn mening zowat de enige verhaal of rode draad van de film. Dat maakt het meer een case-study dan een verhalende film. Soms beginnen er andere verhaallijnen die interessant kunnen zijn, zoals het bezoek van Gauguin, het werk van Theo Van Gogh of de aanwezigheid van andere medepersonages. Maar die zijsprongetjes worden snel de kop ingedrukt.

Maar natuurlijk zijn er ook positieve dingen. Zoals de acteerprestaties, met voorop Willem Dafoe. Hij toont je uitstekende de vertwijfeling van Vincent Van Gogh. En ook de twijfel die hijzelf, en jij als kijker, hebt. Gek en gevaarlijk? Of moet je net medelijden hebben?

Veel beelden zijn ook mooi om te zien. Het zuiden van Frankrijk leent zich hier natuurlijk uitstekend voor. En je leert ook weer wat bij over Van Gogh en de laatste fase van zijn leven. Ook de (piano)muziek deed me regelmatig wegdromen.

Het verhaal pakt je uiteindelijk ook wel. Want ik denk dat elke kijker wel wat medelijden met Van Gogh zal hebben. En dat doet je toch wel nadenken over zijn leven, en over dat van jezelf en tijdsgenoten. We leven immers in een tijd waar niet iedereen zich goed voelt met zichzelf of de omgeving.

Recensie At Eternity’s Gate: mijn besluit

Raad ik je deze film nu aan of niet? Ik vind het een moeilijke keuze. Hoe interessant het Vincent Van Gogh ook is, de traagheid en eenzijdige focus van de film zorgde soms toch voor wat frustraties tijdens het kijken. Moest ik een score geven, dan zou het een 6/10 zijn. Geslaagd, maar geen uitblinker. Maar laat het je zeker niet tegenhouden om te kijken!

Voor de echte fans geef ik nog mee dat je het bekendste schilderij van deze kunstenaar in huis kan halen: de poster van de Sterrennacht.

Ik geef je als afsluiter van deze review nog graag de trailer van At Eternity’s Gate mee:

Mijn bezoek: de ruien van Antwerpen

Ik hou wel van verborgen (historische) plekjes. Zeker als er een reukje aan hangt. Bij de Ruien in Antwerpen mag je dat geurtje zelfs letterlijk nemen! Samen met een goede vriendin dook ik deze oude stadsgrachten van ‘t Stad in voor onze eigen ondergrondse ruientocht.

Wat zijn de ondergrondse Ruien van Antwerpen?

De Ruien van Antwerpen bestaan al eeuwenlang, maar zijn nu niet meer zichtbaar voor de bovengrondse wandelaar. Het zijn waterwegen die al sinds de middeleeuwen dienst doen als leverancier van water (en zelfs voor een binnenhaven in de stad zorgden). Deze waterloopjes waren zowel natuurlijk gevormd als verder uitgebreid door mensenhanden.

In de loop der tijden ging men de Ruien echter meer en meer als riool gebruiken. Dat zorgde er mee voor dat de waterlopen overwelfd werden en ze uit het straatbeeld verdwenen. Vanaf dan kan je spreken over de ondergrondse ruien. Maar je kan ze nu nog altijd (deels) bezoeken, eventueel met rondleiding.

Wat meer geschiedenis van de Antwerpse Ruien

Het netwerk van meer dan 8 kilometer waterwegen begon sinds de 16de eeuw overkapt te geraken, omdat de groeiende bevolking van de stad Antwerpen stilaan genoeg had van de stinkende waters.

Daarom besloot het bestuur om het bouwen van huizen bovenop de Ruien gratis te maken. Op die manier kon de stad tegelijk groeien én het hygiënisch probleem oplossen.

De totale overdekking zou pas in de 19de eeuw voltooid zijn. Vanaf dan deden de Ruien pas écht dienst als riool. Tot men in de 20ste eeuw rioolbuizen zou gebruiken. Maar ook deze lopen door de Ruien. Je ziet: resten uit de middeleeuwen hebben zelfs in het hedendaagse Antwerpen nog hun nut!

Een bezoek brengen aan de Ruien in Antwerpen: de ruientocht

Een bezoek met rondleiding aan de Ruien in Antwerpen brengen is een ervaring op zich. Je kan, met laarzen en een pak, te voet de Ruien bezoeken. Maar wij kozen voor een kort (letterlijk:15 minuten) boottochtje. Ideaal om de Ruien even te mogen ervaren. Een echte ruienwandeling was nog niet voor nu.

Verwacht echter niet té veel van die ervaring met het bootje. Je vaart vijf minuten vooruit, waarna je terug achteruit vaart. Je ziet dus in totaal misschien een 100 meter van de Ruien. Je hoeft hiervoor ook niet te reserveren.

Ben je fan van Antwerpen en Monopolie? Dan is de Monopoly Antwerpen van Bol iets voor jou, toch?

De eerste stappen die je bij de start van je bezoek zet, doen je denken aan het bezoeken van een veel te vochtige, zompige kelder. Dan waait de geur van vuil water je tegemoet. Dat is een paar seconden wennen, en ook wanneer je terug buiten staat zal het nog even in je neus zitten. Maar het is zeker niet onoverkomelijk.De temperatuur valt goed mee, want het is vooral de vochtigheid die voor een wat klam gevoel zorgt. Je handen in het water steken raad ik niet aan, enkel als je thuis nog wat wilt nagenieten van de ruiengeur.

Ze geven je een beklemmend gevoel, die Ruien. En het is vooral indrukwekkend dat onder de drukke straten van Antwerpen nog altijd dit netwerk van waterlopen ligt. Én op verschillende manieren nog gebruikt wordt. Tijdens overvloedige regenval kan het water zelfs flink stijgen en een bezoek onmogelijk maken. Het leeft onder Antwerpen.

Zelf de Antwerpse Ruien bezoeken?

Ben je benieuwd om eens een kijkje te nemen in ondergronds Antwerpen? Dan kan je altijd eens binnenspringen om de Antwerpse Ruien te bezoeken. Starten doe je op/onder de Suikerrei (met naambordje in de Ruien zelf). Het is maar één van de vele historische plekjes die België rijk is. Denk bijvoorbeeld ook maar aan de kathedraal in Gent of Tongeren.

Meer info: http://ruien.be/nl/formules/

Trouwens, ook het Steen in Antwerpen is de moeite waard. Lees er hier alles over.

Ga je Antwerpen bezoeken? Dan kan ik je alleen maar volgende deze handige bezoekersgids aanraden: 500 Hidden Secrets of Antwerp

Bron:
http://ruien.be/nl/de-ruien/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Antwerpse_ruien

Mijn bezoek aan de Koninklijke serres in Laken

Dit jaar bracht ik voor de eerste keer een bezoek aan de Koninklijke Serres van Laken (Brussel). De moeite waard voor iemand die geïnteresseerd is in bloemen, planten én geschiedenis.

Wat zijn de Koninklijke Serres van Laken?

De naam doet het al vermoeden, de serres die ik bezocht zijn die van de Belgische koning. Ze liggen dan ook op het (immense) kasteeldomein in Laken. Daar vind je trouwens ook de mooie Japanse toren.

Omdat de serregebouwen in de tuin van onze koning liggen, zijn ze natuurlijk niet altijd te bezichtigen. Jaarlijks is onze koninklijke familie echter zo vriendelijk om de serres een drietal weken open te stellen voor bezoek. Een traditie die al meer dan honderd jaar stand houdt.

Een korte geschiedenis van de Koninklijke Serres

Natuurlijk schuilt er een stukje geschiedenis achter deze serres. Het is niet verwonderlijk dat koning Leopold II achter de bouw zit. Met het geld dat hij in Congo verdiende gaf hij opdracht tot verschillende immense bouwprojecten in bijvoorbeeld Brussel, Antwerpen (denk aan het Centraal Station) en Oostende.

Een opdrachtgever en geld was er dus zeker. En door de steeds evoluerende technologie was het ook mogelijk om creatief met glas en metaal om te gaan. Eind 19de eeuw (1873), nog niet zo lang na de stichting van België ( met een ‘foute vlag’) kreeg architect Alphonse Balat dan ook de opdracht een serrecomplex te ontwerpen. Het moest de grandeur van België tonen. Wat naar mijn mening gelukt is.

Het resultaat, een typisch staaltje van 19de eeuwse Belgische architectuur mag er wezen. Je waant je meteen terug in de geschiedenis wanneer je de serregebouwen ziet opdoemen in het park.

Ben je trouwens op zoek naar een goed boek over de Koninklijke Serres? Dan kan ik je deze paperback aanraden: De Koninklijke Serres van Laken: een uitzonderlijke plantencollectie in een glazen stad

De architect ontwierp zelfs een wintertuin. Door haar grote afmetingen (een hoogte van wel 30 meter!) passen hier de hoge palmbomen in. Veel van die bomen zijn nog aangeplant in de tijd van Leopold II en vormen dus op zich een stukje geschiedenis. Ik ben benieuwd of we via dendrochronologie (studie van jaarringen bij bomen, waar ik al eerder een artikel over schreef) iets te weten zouden komen over België en haar klimaat…

Welke planten vind je er zoal?

In de Koninklijke Serres vind je verschillende soorten bloemen en planten die van over heel de wereld komen. Azalea’s, rozen, palmen, aronskelken, orchideeën, hortensia’s, sierkersen…wat je je maar kan inbeelden!

In onze tijd zijn veel bloemen en planten die we in de serres in Laken zien niet zo héél uitzonderlijk meer. Veel soorten heb je misschien al zelf in je woning staan. Maar beeld je maar eens in dat je al deze prachtige flora begin 20ste eeuw voor de eerste maal in je leven zag. Dat moet een ongelooflijk en overweldigend gevoel zijn geweest!

Ik nam trouwens ook nog snel een foto van het verwarmingssysteem in de Koninklijke Serres. Ook die werpen je meteen terug in de tijd, met de buizen vol heet water die je overal onder je voeten ziet lopen.

De Koninklijke Serres in Laken bezoeken

Hoe kan je nu net, zoals mij, de Koninklijke Serres in Laken bezoeken? Heel simpel. Koning Leopold II, en zijn opvolgers, stellen volgens de traditie elke lente het serrecomplex een drietal weken open. Het openbaar vervoer stopt op een kwartiertje wandelen. De nabijgelegen parking was niet echt geweldig.

Ik betaalde € 2,5 toegang. Het serrecomplex is netjes en de wandelroute is duidelijk aangegeven. Leuk extraatje: bij het binnenkomen passeer je ook het paleis. Fototijd! De drukte viel bij mijn bezoek heel goed mee.

Ben je dus geïnteresseerd in wat Belgische geschiedenis of flora? Ga dan zeker eens een kijkje nemen in de Koninklijke Serres van Laken. De moeite waard voor een uitstapje in Brussel! België heeft immers een rijke geschiedenis en bekende personen zoals James Ensor of de gebroeders Van Eyck.

Wil je meer ontdekken over het domein Laken? Dan raad ik je aan dit boek aan te schaffen: De tuinman & de koning: het domein van Laken en zijn bewoners

Bron:
Website Koninklijke Serres
Wikipedia

De herkomst van de banaan – een geschiedenis

Iedereen heeft er al wel eens eentje gegeten: een banaan. Maar wist je dat de bananen die we nu kennen niet de oorspronkelijke vruchten zijn? De herkomst van de banaan is een hele geschiedenis en speelt ook nu nog een grote rol in de fair trade handel. En ik ontdek graag met jou vanwaar de oorspronkelijke banaan nu vandaan komt.

De afkomst van de banaan

De oorsprong van de banaan kunnen we al eeuwen geleden in de geschiedenis plaatsen. De eerste vruchten zouden al zo’n tienduizend jaar geleden zijn geteeld door de eerste boeren.

Zoals met zoveel planten is het sinds de domesticatie van de mens dat er op telkens grotere schaal gekweekt kon worden.  

Waar komt de banaan vandaan?

De afkomst van de banaan zou in Nieuw-Guinea liggen. Dat is een eiland in de Grote Oceaan, niet ver van Australië. Van daaruit zou ze zich verder verspreid hebben over Azië en Afrika.

De oorspronkelijke banaan: niet te eten

De herkomst van de banaan is niet het verhaal van een lekkere vrucht. De eerste bananensoorten waren immers niet te eten! Het waren ruwe vruchten vol pitten. Maar waarschijnlijk gebruikten de eerste boeren de bladeren en stengels van de plant. Bijvoorbeeld als bouwmateriaal.

Het is pas door kweken en selecteren van soorten dat de banaan ook een lekkere vrucht werd. Maar het was nog een lange weg tot de ‘perfecte’ banaan zoals we die nu kennen.

De banaan speelt de laatste jaren een rol in de fair trade handel. Wil je daar meer over weten? Dan raad ik je het boek Kunnen we een betere wereld kopen aan.

Hoe zag de oorspronkelijke banaan eruit?

De bananen die we nu kennen zijn knalgeel en zoet. Maar dat waren de oorspronkelijke bananen zeker niet. De herkomst van de banaan is terug te leiden tot rode en groene varianten. Die moesten nog eerst gekookt worden voor je ze kon opeten. De versie die we nu kennen is eerder een mutatie van die soorten.

De Jamaicaan Jean Francois Poujot zou midden 19de eeuw zo’n mutatie op zijn plantage hebben ontdek en de soort verder gekweekt. Naast de betere smaak moest je deze variant ook niet meer koken vooraleer op te eten.

De geschiedenis van de banaan: een lange weg

De mens kent de wilde plant al tienduizenden jaren geleden, en vandaag is ze niet meer weg te denken. De banaan heeft doorheen de geschiedenis al een hele wereldreis gemaakt.

Zo stimueerden de Romeinen in de 1ste eeuw voor Christus al het telen van bananen. De verdere verspreiding zou sinds de 15de eeuw gebeuren met de kolonisatie. De Portugese schepen voerden toen continue van de Afrikaanse westkust naar Europa en terug.

De herkomst en oorsprong van de banaan: de geschiedenis samengevat

Het is altijd leuk om te weten vanwaar de “eerste banaan” vandaan komt en wat haar herkomst precies is. Maar natuurlijk is het zo een lange geschiedenis die zich over heel de wereld afspeelt, dat het moeilijk is om exacte locaties en data voor de afkomst van de banaan zeker te weten.

Natuurlijk is de wilde plant afkomstig uit de regio rond de evenaar, waar ze ook nu nog veelvuldig wordt gekweekt. En grote historische tendensen zoals de kolonisatie hebben, net zoals in andere gevallen, voor de verspreiding gezorgd.

Het is vooral goed om te weten dat de mooie, gekromde gele lekkere banaan die we nu kennen nog maar een heel recente vrucht is. Een resultaat van het selecteren en kweken van specifieke wilde bananen.

Alvast smakelijk!

Meer weten over de geschiedenis van groenten en fruit in onze regio? Bekijk dan zeker eens het boek Groenten en Fruit Vroeger en Nu!

Bron:
https://www.quest.nl/artikel/waar-komt-de-banaan-vandaan
https://www.thespruce.com/history
-of-bananas-as-food-1807565
https://nl.wikipedia.org/wiki/Banaan_(vrucht)

British Library HMNTS 10097.ccc.22