Tag Archives: Lanaken

Column HBVL – Deel 4

Gevaar in de lucht en op de grond

Vorige keer sprak ik al over de eerste verkenningsvliegtuigen die over onze gemeente vlogen, nog vóór de Eerste Wereldoorlog begon. Toen enkele dagen later de gevechten in Luik volop bezig waren verscheen er echter iets in de lucht boven Lanaken en Rekem dat ongezien was voor onze dorpsbewoners. Het grote dreigende gevaarte dat brommend in de lucht hing zal iedereen de vroege ochtend van de zesde augustus angst hebben ingeboezemd.

Hoog in de nachtelijke hemel zweefde immers een gigantische zeppelin. De mensen zullen niet weten wat ze gezien en gehoord hebben. Het was de Zeppelin Z VI, met bijnaam de Cöln, die ter hoogte van onze gemeente de Duitse grens overstak.

Net zoals de verkenningsvliegtuigen enkele dagen eerder zochten ze bij ons de Maas op om zich zo stroomopwaarts te laten gidsen richting Luik. De zeppelin, onder leiding van majoor Von Dücker, had immers bommen van 50kg en 100kg bij en de Belgische stad was haar doelwit. Het was deze zeppelin die één van de eerste officiële luchtbombardementen uit de geschiedenis van de mens zou uitvoeren.

Het luchtschip vloog laag over de stad en werd ook zelf beschoten, waardoor ze in Duitsland neerstortte voor ze haar thuishaven kon bereiken. Een kleine overwinning na het bombardement, hoewel de schade in Luik aanzienlijk was.

Het zou ook niet lang meer duren voor Duitse infanteristen en soldaten te paard, de Ulanen en Huzaren, in Veldwezelt, Gellik, Lanaken, Rekem en Kesselt verschenen. Dat gebeurde op 5 augustus. Van een bezetting was in de eerste oorlogsmaanden nog geen sprake. Wel doken er op geregelde tijdstippen verkenningstroepen in onze gemeente op.

De dorpsbewoners waren zowel nieuwsgierig als angstig toen deze vreemd uitgedoste soldaten voor hun neus stonden. Ze zochten Belgische soldaten en oorlogsvrijwilligers die in de streek de Duitse opmars probeerden te vertragen. Maar evengoed verklaren verschillende getuigen dat de soldaten zich ook maar al te graag tegoed deden aan het eten en de drank die ze tijdens een bezoek aan onze gemeente konden vinden. De oorlog was nu ook voor ons echt begonnen.

De Duitse bezoekers konden ook agressief optreden. Zo sloegen ze het interieur van de oude kazerne van Lanaken kort en klein, net als de telefoontoestellen in het station. Rekem en Lanaken waren immers een doorn in het oog van de Duitsers. De militaire gouverneur van België, generaal Deschepper, posteerde hier immers enkele brigades. Zij communiceerden de Duitse troepenbewegingen door naar de generaal die hiermee zijn verzetsacties kon plannen. Zo werden Rekem en Lanaken omgevormd tot de meest vooruitgeschoven vechtposten die de Duitse opmars moesten vertragen. Een eer die ons echter ook een Duitse vergeldingsactie kostte.

Deze communicatie tussen de generaal en de brigades van Rekem en Lanaken zijn ook de voornaamste historische bron waaruit ik al deze informatie haal. Hierin wordt ook regelmatig “meneer de burgemeester Edgard de Caritat” vermeld. Ook hij werkte mee met de brigades in de gemeente. In mijn volgende column zal ik meer over deze bekende historische figuur vertellen.

Ook ik probeer als historicus trouwens zo veel mogelijk communicatiemiddelen te gebruiken. Je kunt daarom altijd meer lezen op mijn Facebook-pagina ‘Historicus Rob’. Veel leesplezier gewenst!

Column HBVL – deel 3

Angst voor de oorlogsdreiging

Het was een moment waar we al een tijd naar uitkeken. Op 4 augustus was het immers een eeuw geleden dat Duitsland België bij de Eerste Wereldoorlog betrok. Ons koninkrijk had begin augustus haar soldaten al gemobiliseerd om haar neutraliteit te verdedigen.

Vele Belgen hoopten nog dat de Duitsers hun bedreiging niet in daden zouden omzetten, maar de inwoners van Groot-Lanaken wisten wel beter. Wij kregen hier immers te maken met enkele oorlogsprimeurs waar we liever geen deel van uitmaakten. Hier bij ons begon de oorlog al iets eerder.
Probeer u eerst in te leven: een eeuw geleden bestond onze gemeente uit verschillende dorpen, bewoond door hardwerkende landbouwers en ambachtslieden. Analfabetisme was veel voorkomend en een krant lezen was dus niet evident. En internet bestond natuurlijk nog lang niet.

Kortom, men was amper geïnformeerd en het nieuws was vaak van horen zeggen. Heel wat anders dan in onze tijd, wanneer we binnen enkele minuten en muisklikken de laatste feiten van overal ter wereld kennen. En wie het nieuws niet kent, weet ook niet wat hem of haar te wachten staat.

In de zomer van 1914 heerste er dus veel onduidelijkheid, verwarring en angst voor het onbekende. Daarbij kwam ook nog eens een algemene verordening die voor alle Belgische landgenoten gold en hen verbood te spreken over onze buurlanden, noch in positieve of negatieve zin.
De situatie was ondertussen al gespannen genoeg en België wilde haar neutraliteit behouden. In Gellik werd deze verordening op 2 augustus 1914 bekend gemaakt:

“…voor ’t behoud van ons dierbaar België…van heden af zijn alle vergaderingen verboden die voor doel zouden hebben enige goed- of afkeuring te geven aan het een of andere land; het opmerken dat alle gesprekken van aard om een naburig land te kwetsen, de ergste gevolgen zouden kunnen hebben voor ons Vaderland.”

De angst om onze eigen neutraliteit te schenden en een conflict uit te lokken zat er dus duidelijk in.
Nochtans wisten de inwoners van onze gemeente wel beter. Wij waren al zeker dat de Duitsers België gingen binnenvallen. Al op 1 augustus, één dag voor bovenstaande verordening werd uitgegeven, merkte men in Rekem al een vijandelijk verkenningsvliegtuig op. Ook de dag erna zag men weer een verkenningsvliegtuig in de lucht verschijnen. Voor dorpsbewoners moet dit een angstaanjagend moment zijn geweest.

Men hoorde waarschijnlijk al langer geruchten over een naderende inval, jongemannen werden gemobiliseerd voor een onbekende oorlog en nu vlogen er plots vliegtuigen van de vijand boven hun hoofden. De meeste mensen hadden nog nooit dergelijke machines zien vliegen en het feit dat ze zomaar het Belgische luchtruim binnenvlogen was al een oorlogsverklaring op zich. Het moeten al angstige dagen zijn geweest, terwijl de oorlog pas enkele dagen later echt zou uitbreken.

De verkenningsvliegtuigen die men in Rekem signaleerde maakten trouwens deel uit van de Feldflieger Abteilung 9 uit Aken. Zij staken in de buurt van onze gemeente de grens over en zochten er de Maas op als herkenningspunt. Deze volgden ze stroomopwaarts om in Luik uit te komen, het eerste doelwit van het Duitse leger. Alsof dat nog niet genoeg was boezemde enkele dagen later een nog veel groter luchtschip de dorpsbewoners van Groot-Lanaken angst in en kregen we weer met een oorlogsprimeur te maken. Maar dat is voor een volgende keer!

Column HBVL – Deel 2

Een grensgebied in oorlog

Dat de gemeente Groot-Lanaken een grensgebied is weten we allemaal. We hebben de Maas als grens met Nederland en ook Duitsland ligt niet ver. Die ligging heeft ons echter doorheen heel de geschiedenis naast voordelen toch ook al wat problemen opgeleverd. Immers, waar er grenzen zijn, zijn er gewapende conflicten. Zowel vroeger als nu.

Denk maar aan het 16de-eeuwse conflict tussen Spanje en de protestantse beeldenstormers. In 1579 begon de Spaanse gouverneur van de Nederlanden, Alexander Farnese, met zijn beleg van Maastricht. Hiervoor confisqueerde Farnese het kasteeldomein Pietersheim om de waterburcht als hoofdkwartier te gebruiken. Dit had niet alleen een effect op de burcht zelf, die de Spanjaarden bij hun vertrek geplunderd achterlieten, maar ook op de bevolking van Groot-Lanaken zelf.

De duizenden Spaanse soldaten die Maastricht belegerden moesten immers ergens verblijven en vooral in Neerharen sloegen zij hun tenten op. Dat deden ze natuurlijk op vrijstaande plekken, wat in die tijd vooral akkers waren. Dit betekende dat de lokale boeren onmogelijk op hun akkers konden zaaien of oogsten wat voor vele families in de streek tot honger leidde. Bij het verplaatsen van dergelijke grote groepen mensen was het risico op het overdragen van ziektes altijd groter. Een leger dat in je streek passeerde liet dus zeker zijn sporen na.

Alexander Farnese

Ook toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak werd het snel duidelijk dat we door onze ligging het zwaar te verduren gingen krijgen. Op militaire kaarten werden we steevast als potentieel oorlogsgebied aangeduid omdat we zo dicht bij de Nederlandse en Duitse landsgrenzen lagen. Ook de aanwezigheid van belangrijke verbindingswegen speelde ons tijdens die oorlog parten.

Zo was er natuurlijk al de Maas die ons in verbinding stelt met Luik, wat het eerste doelwit van het Duitse leger was. Maar daarnaast liep één van de belangrijkste verbindingswegen in deze streek doorheen Veldwezelt, Lanaken en Rekem. Deze weg noemde men bij ons de “Rue de Tongres à Maaseyck”, een grote weg die het oosten van Limburg doorkruist richting Tongeren en Maaseik. Deze werd later in Veldwezelt tot Kiezelweg omgedoopt, in Lanaken kennen we deze weg nu als de huidige Stationsstraat en Koning Albertlaan en in Rekem vormt ze de Steenweg. Op deze route lag ook een veel gebruikt tramspoor.

In de beginmaanden van de Eerste Wereldoorlog vestigde de Duitse Kommandantur zich ook nog eens in Tongeren en u kunt het dus al raden: wanneer ze zich in Limburg verplaatsten deden de Duitse troepen dat via de belangrijkste wegen en tramsporen. Wanneer begin oktober 1914 de Kommandantur een colonne van meer dan 1.500 infanteristen en artilleriestukken erop uitstuurde om het Belgische verzet in Limburg te breken, kozen ook deze Duitsers deze grote weg. Ze trokken zo door Veldwezelt, Lanaken en Rekem waar ze lelijk huishielden, waarover in een latere column meer.

Lanaken tijdens de Eerste Wereldoorlog

Een grensgebied zijn was tijdens de Eerste Wereldoorlog echter ook een geluk voor velen, want bij de eerste oorlogsdreiging was het maar een paar kilometer lopen tot in het toen neutrale Nederland, waar men vele families uit Groot-Lanaken onderdak gaf. En zo zien we weer enkele voorbeelden van hoe de geschiedenis door allerlei factoren bepaald wordt. In mijn vorige column had ik het nog over het uitzicht van het woonlandschap en hoe het werd beïnvloed door de geschiedenis van de grondpercelen.

Maar dus ook de geografische ligging van een plaats of de plekken waar mensen opgroeien sturen de geschiedenis in een bepaalde richting. Maar genoeg gefilosofeerd over de geschiedenis, haar ontstaan en hoe we ermee kunnen omgaan. Wanneer mijn volgende column verschijnt is het immers bijna een eeuw geleden dat de Eerste Wereldoorlog begon. Dat was voor België op 4 augustus, of begon ze in Groot-Lanaken misschien toch al eerder? Die vraag beantwoord ik volgende keer!

Column HBVL – deel 1

Herlees hier de eerste column over de lokale geschiedenis van de gemeente Lanaken en haar deelgemeenten Rekem, Veldwezelt, Gellik, Neerharen en Kesselt. Deze column verscheen sinds 4 juli 2014 in de lokale bijlage gemeente Lanaken van Het Belang van Limburg.

De geschiedenis van de gemeente Lanaken: een inleiding

Als historicus is er niets zo leuk om verhalen uit de geschiedenis te delen met een publiek, zoals bijvoorbeeld tijdens een lezing. Hierbij wil ik altijd dat het publiek zich inleeft in de historische personages uit het verleden, een houding met inlevingsvermogen die we volgens mij ook meer moeten gebruiken wanneer we met onze hedendaagse medemensen communiceren.

De eer van het geven van een lezing mocht mij al te beurt vallen voor K.G.O.S.S.U. en voor de meest recente Nacht van de Geschiedenis. Ook in deze column mag ik u de komende weken wat vertellen over de geschiedenis van Groot-Lanaken. Er zijn immers talloze historische verhalen over Groot-Lanaken te vinden. Elk hoekje verbergt een interessante geschiedenis.

Wandel maar eens in de De Merodelaan in Lanaken en je ziet meteen dat het verleden het uitzicht van onze gemeente vandaag nog altijd sterk beïnvloedt. Je start van op de Maastrichterweg. Links en rechts zal je meteen verschillende soorten huizen zien die niet op elkaar lijken. Dit komt omdat enkele eeuwen geleden, toen heel dit gebied nog akkerland was, deze percelen van particuliere landbouwers waren. Zij verkochten in de loop der tijd elk afzonderlijk hun stuk grond aan particuliere kopers die hun huis naar hún smaak, en naar de mode van elke periode, bouwden. Daarom hebben we in het begin van de De Merodelaan zo’n divers woonlandschap.

Dit verandert echter wanneer je verder wandelt. In de tweede helft van de laan, in de flauwe bocht, zie je plots witte huizen, per twee, zij aan zij gebouwd, die op elkaar lijken. Op het einde rechts, tot aan de Waterstraat, zie je eenzelfde fenomeen maar met grotere, donker gekleurde, huizen die ook in duo zij aan zij zijn gebouwd. Hier hebben we dus een woonlandschap waarbij de huizen op elkaar lijken. Een heel verschil met het begin van de laan.

Dat komt omdat enkele eeuwen geleden deze gronden in bezit waren van de grote landeigenaar van het gehucht Pietersheim: de familie De Merode, die ook het kasteeldomein bezat. Deze familie bezat grotere percelen dan de particuliere landbouwers en wanneer zij hun grond verkochten, vaak om investeringen in de toenmalige kolonie Congo te bekostigen, deden ze dit met grote oppervlaktes tegelijk.

Dit gaf bouwmaatschappijen de kans hun slag te slaan en woonprojecten in Lanaken op te starten. De witte huizen zijn er gekomen door de Maatschappij voor Kleine Landeigendom. Opvallend hierbij is dat de Merode zijn grond verkocht aan de Kleine Landeigendom terwijl hij er ook zelf voorzitter van was. Maar ook de Compagnie Immobilière de Belgique kon een groot perceel opkopen aan het einde van de De Merodelaan waar ze eenzelfde type van de donkere gekleurde huizen bouwden. Zo ontstond er in de jaren 1950-1960 een woonlandschap dat nu nog altijd een deel uitmaakt van onze gemeente.