Column 3

Column HBVL – deel 3

Angst voor de oorlogsdreiging

Het was een moment waar we al een tijd naar uitkeken. Op 4 augustus was het immers een eeuw geleden dat Duitsland België bij de Eerste Wereldoorlog betrok. Ons koninkrijk had begin augustus haar soldaten al gemobiliseerd om haar neutraliteit te verdedigen.

Vele Belgen hoopten nog dat de Duitsers hun bedreiging niet in daden zouden omzetten, maar de inwoners van Groot-Lanaken wisten wel beter. Wij kregen hier immers te maken met enkele oorlogsprimeurs waar we liever geen deel van uitmaakten. Hier bij ons begon de oorlog al iets eerder.
Probeer u eerst in te leven: een eeuw geleden bestond onze gemeente uit verschillende dorpen, bewoond door hardwerkende landbouwers en ambachtslieden. Analfabetisme was veel voorkomend en een krant lezen was dus niet evident. En internet bestond natuurlijk nog lang niet.

Kortom, men was amper geïnformeerd en het nieuws was vaak van horen zeggen. Heel wat anders dan in onze tijd, wanneer we binnen enkele minuten en muisklikken de laatste feiten van overal ter wereld kennen. En wie het nieuws niet kent, weet ook niet wat hem of haar te wachten staat.

In de zomer van 1914 heerste er dus veel onduidelijkheid, verwarring en angst voor het onbekende. Daarbij kwam ook nog eens een algemene verordening die voor alle Belgische landgenoten gold en hen verbood te spreken over onze buurlanden, noch in positieve of negatieve zin.
De situatie was ondertussen al gespannen genoeg en België wilde haar neutraliteit behouden. In Gellik werd deze verordening op 2 augustus 1914 bekend gemaakt:

“…voor ’t behoud van ons dierbaar België…van heden af zijn alle vergaderingen verboden die voor doel zouden hebben enige goed- of afkeuring te geven aan het een of andere land; het opmerken dat alle gesprekken van aard om een naburig land te kwetsen, de ergste gevolgen zouden kunnen hebben voor ons Vaderland.”

De angst om onze eigen neutraliteit te schenden en een conflict uit te lokken zat er dus duidelijk in.
Nochtans wisten de inwoners van onze gemeente wel beter. Wij waren al zeker dat de Duitsers België gingen binnenvallen. Al op 1 augustus, één dag voor bovenstaande verordening werd uitgegeven, merkte men in Rekem al een vijandelijk verkenningsvliegtuig op. Ook de dag erna zag men weer een verkenningsvliegtuig in de lucht verschijnen. Voor dorpsbewoners moet dit een angstaanjagend moment zijn geweest.

Men hoorde waarschijnlijk al langer geruchten over een naderende inval, jongemannen werden gemobiliseerd voor een onbekende oorlog en nu vlogen er plots vliegtuigen van de vijand boven hun hoofden. De meeste mensen hadden nog nooit dergelijke machines zien vliegen en het feit dat ze zomaar het Belgische luchtruim binnenvlogen was al een oorlogsverklaring op zich. Het moeten al angstige dagen zijn geweest, terwijl de oorlog pas enkele dagen later echt zou uitbreken.

De verkenningsvliegtuigen die men in Rekem signaleerde maakten trouwens deel uit van de Feldflieger Abteilung 9 uit Aken. Zij staken in de buurt van onze gemeente de grens over en zochten er de Maas op als herkenningspunt. Deze volgden ze stroomopwaarts om in Luik uit te komen, het eerste doelwit van het Duitse leger. Alsof dat nog niet genoeg was boezemde enkele dagen later een nog veel groter luchtschip de dorpsbewoners van Groot-Lanaken angst in en kregen we weer met een oorlogsprimeur te maken. Maar dat is voor een volgende keer!

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

five × 5 =