Evolueren van grote dinosaurussen tot de eerste vliegende dinosaurus
Onlangs las ik een krantenartikel waarin de ontdekking van de eerste vliegende dinosaurus uit de doeken werd gedaan. Als we aan dinosaurussen denken, dan krijgen we niet meteen het beeld van een vliegende dinosaurus in ons hoofd. Degene die de meeste mensen nog kennen, als ze er al eentje kennen, is de pterodactylus. Deze leerachtig vliegende dinosaurus met een soort hanenkam was echter niet de eerste die het luchtruim verkoos.
Het is sowieso al vreemd opkijken hoe de bekende grote dino’s konden evolueren tot de eerste kleine vliegende dinosaurussen, de voorouders van de vogeltjes die we nu kennen. Een bijkomende verbijstering is echter het feit dat deze evolutie zeer snel plaatsvond.
Dit feit is nieuw, aangezien de evolutie van een dier of mens meestal lange tijd in beslag neemt. Zeker als het van zware dinosaurus tot een dier evolueert dat licht genoeg is om te vliegen.
In 50 miljoen jaar tijd, een peulschil voor een planeet die miljarden jaren bestaat, verkleinde het grote Theropode-ras van dinosaurussen wel 12 keer tot de oervogel ontstond, de zogenaamde Archaeopteryx die als eerste vogel wordt aanzien.
Het ontstaan van de eerste vogels: hoe een dino een vogel werd
Het waren Chinese onderzoekers die nog niet zo lang geleden, in 2014 maakte men de onderzoeksresultaten bekend, de missing link in de evolutie van grote dino’s naar de eerste vogels vonden.
Deze was immers nog altijd niet ontdekt. Ze hadden immers fossielen ontdekt van kleine dinosaurussen die bedekt waren met veren maar toch geen vleugels hadden. Duidelijk een overgangsfase dus.
Deze fossielen toonden aan dat de grote dinosaurussen tegelijk krompen en vergroeiden. Er vonden dus twee evoluties tegelijk plaats. Het proces van evolutie bij het Theropode-ras verliep hierbij op een specifieke manier: nakomelingen sloegen telkens de laatste ontwikkelingsfase van hun ouders over.
Deze laatste ontwikkelingsfase was de groei. Daarom werd dit ras dino’s kleiner en kleiner. Omdat ze kleiner werden moest ook het skelet zich aanpassen en anders groeien. Zo kwam er een kettingreactie op gang, want elke aanpassing aan het lichaam lokte weer een andere uit zolang er geen evenwicht werd gevonden.
De oervogel als vliegende dinosaurus
De nieuwe kleine dinosaurus moest naast een aangepaste skeletbouw ook beschermd worden tegen weersomstandigheden en temperatuur. Daarom ontwikkelde deze nieuwe soort een kleed van veren. Hier zien we dus duidelijk de invloed van het klimaat op de evolutie van dieren. Iets wat vaker in de geschiedenis voorkomt.
Ondertussen begonnen zich ook een soort vleugels te vormen, want de kleine voorpoten die we bij de grote dinosaurussen kennen begonnen zich door de evolutie los te trekken van het lichaam. Dit was een ideale combinatie met het nieuwe verenkleed, want deze nieuwe kleine dino moest voedsel vinden en zich kunnen beschermen.